ECLI:NL:RVS:2023:48
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 6 januari 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 14 november 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling was in hoger beroep gegaan tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 18 oktober 2022 een vrijheidsontnemende maatregel had opgelegd.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Bovendien werd opgemerkt dat de rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde was, eerder door de Afdeling was beantwoord in een uitspraak van 20 december 2019.
Uiteindelijk heeft de Afdeling de uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Soffers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 6 januari 2023.