ECLI:NL:RVS:2023:4807
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdelingen tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 22 december 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van drie vreemdelingen tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 24 augustus 2023 de aanvragen van de vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. W. Spijkstra, hebben tegen deze besluiten beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle. De rechtbank heeft op 8 december 2023 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard.
In het hoger beroep werd door de vreemdelingen betoogd dat de staatssecretaris de afwijzing van hun aanvragen niet deugdelijk had gemotiveerd. De Raad van State oordeelde echter dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Raad stelde vast dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Dit leidde tot de conclusie dat de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd kon worden.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. A. Kuijer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier. De uitspraak werd in het openbaar gedaan op 22 december 2023.