ECLI:NL:RVS:2023:561
Raad van State
- Hoger beroep
- J. Schipper-Spanninga
- T.W.A. Weber
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake inreisverbod voor vreemdeling
Op 13 februari 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 19 mei 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, nadat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 14 december 2021 had besloten de vreemdeling op te dragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uit te vaardigen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Wortel, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft op goede gronden geoordeeld en de Afdeling heeft de motivering van de rechtbank overgenomen. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet noodzakelijk was.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. J. Schipper-Spanninga, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 13 februari 2023.