ECLI:NL:RVS:2023:758
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de Raad van State in hoger beroep inzake asielaanvraag
Op 24 februari 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had op 5 februari 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank had op 2 maart 2022 het beroep van de vreemdeling niet-ontvankelijk verklaard, en na verzet van de vreemdeling had de rechtbank op 6 juli 2022 het verzet ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld, vertegenwoordigd door mr. A.M.J.M. Louwerse, advocaat te Purmerend.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de rechtbank uitspraak heeft gedaan op het verzet van de vreemdeling, en dat tegen een dergelijke uitspraak geen hoger beroep kan worden ingesteld volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad van State concludeert dat de aangevoerde argumenten van de vreemdeling geen reden vormen om het hoger beroep toch in behandeling te nemen, aangezien er geen sprake is van een onterecht proces. De Afdeling bestuursrechtspraak verklaart zich derhalve onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T. van Goeverden-Clarenbeek, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 24 februari 2023.