ECLI:NL:RVS:2023:768

Raad van State

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
24 februari 2023
Zaaknummer
202300737/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake wijziging verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de Raad van State op 24 februari 2023 uitspraak gedaan over het hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had op 14 januari 2022 een aanvraag ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voor wijziging van de beperking van zijn verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd afgewezen. Vervolgens verklaarde de staatssecretaris op 23 mei 2022 het bezwaar van de vreemdeling ongegrond. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, verklaarde op 16 december 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond.

De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Karkache, heeft hoger beroep ingesteld, maar dit hogerberoepschrift is pas na de wettelijke termijn van 13 januari 2023 bij de Raad van State ingediend. De vreemdeling stelde dat hij de uitspraak van de rechtbank pas op 17 januari 2023 had ontvangen en dat hij daarom pas op 2 februari 2023 hoger beroep heeft ingesteld. De Raad van State oordeelde echter dat de vreemdeling niet tijdig heeft gehandeld en dat zijn argumenten niet voldoende waren om het hoger beroep alsnog in behandeling te nemen.

De Raad van State heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier.

Uitspraak

202300737/1/V2.
Datum uitspraak: 24 februari 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 16 december 2022 in zaak nr. 22/3747 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 14 januari 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om wijziging van de beperking van een aan hem verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen.
Bij besluit van 23 mei 2022 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 16 december 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Karkache, advocaat te Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       De termijn voor het instellen van hoger beroep eindigde op 13 januari 2023. Het hogerberoepschrift is daarna bij de Raad van State binnengekomen. De vreemdeling heeft het hogerberoepschrift daarom niet op tijd ingediend. Wat de vreemdeling heeft aangevoerd, is geen reden om het hoger beroep alsnog in behandeling te nemen, want hoewel de vreemdeling aannemelijk heeft gemaakt dat hij op 17 januari 2023 de uitspraak van de rechtbank heeft ontvangen, heeft hij pas op 2 februari 2023 hiertegen hoger beroep ingesteld. Dat is ruim twee weken nadat hij te weten is gekomen dat de rechtbank uitspraak heeft gedaan op het door hem ingestelde beroep.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Tibold
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 februari 2023
853