202104346/1/V1.
Datum uitspraak: 8 maart 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 3 juni 2021 in zaak nr. 20/7798 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 30 juli 2020 heeft de staatssecretaris geweigerd om ambtshalve krachtens artikel 64 van de Vw 2000 te bepalen dat uitzetting van de vreemdeling achterwege blijft.
Bij besluit van 19 oktober 2020 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 3 juni 2021 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.J.A. Bakker, advocaat te Den Haag, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1. De vreemdeling stelt de Soedanese nationaliteit te hebben. Hij heeft een niertransplantatie gehad en heeft een verhoogde bloeddruk en suikerziekte. Hij gebruikt verschillende medicijnen. Hoewel uit het BMA-advies van 19 mei 2020 volgt dat bij uitblijven van de benodigde medische behandeling een medische noodsituatie ontstaat, heeft de staatssecretaris hem geen uitstel van vertrek op medische gronden verleend, omdat de vreemdeling zijn identiteit en nationaliteit niet met geldige originele documenten heeft aangetoond en hij daarom niet aannemelijk kan maken dat de noodzakelijke medische zorg voor hem in het land van herkomst feitelijk niet toegankelijk is.
2. De vreemdeling klaagt in zijn tweede grief dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de staatssecretaris in zijn asielprocedure is uitgegaan van zijn identiteit en nationaliteit en dat hij in deze procedure zonder concrete aanknopingspunten voor twijfel daaraan geen ander standpunt hierover mag innemen. Deze grief slaagt. In de uitspraak van 14 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2799, onder 7.3, heeft de Afdeling namelijk overwogen dat de staatssecretaris bij zijn beoordeling over wat een vreemdeling heeft aangevoerd over de feitelijke toegankelijkheid van een noodzakelijke medische behandeling, uitdrukkelijke betekenis moet toekennen aan de omstandigheid dat hij in een eerdere asielprocedure van de identiteit en nationaliteit van die vreemdeling is uitgegaan. Hij kan dan in de artikel 64-procedure niet aan die vreemdeling tegenwerpen dat hij geen originele documenten ter staving van zijn identiteit en nationaliteit heeft overgelegd, zonder dat concrete aanknopingspunten bestaan voor twijfel daaraan. 3. Het hoger beroep is alleen al daarom gegrond. Het is niet nodig om de overige grieven van de vreemdeling te bespreken. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd. Het beroep is gegrond en het besluit van 19 oktober 2020 wordt vernietigd. De staatssecretaris moet een nieuw besluit op bezwaar nemen en daarbij beoordelen of in dit geval originele identiteits- en nationaliteitsdocumenten nodig zijn om wat de vreemdeling heeft aangevoerd over de feitelijke toegankelijkheid van de noodzakelijke medische zorg te onderzoeken.
4. De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden. Omdat de griffier geen griffierecht heeft geheven, hoeft de staatssecretaris dat niet te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 3 juni 2021 in zaak nr. 20/7798;
III. verklaart het beroep gegrond;
IV. vernietigt het besluit van 19 oktober 2020, V-[…];
V. veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.511,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. B. Meijer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.V.T.K. Oei, griffier.
w.g. Meijer
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Oei
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 maart 2023
999