ECLI:NL:RVS:2024:1028
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 13 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening en een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 12 januari 2024 de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 9 februari 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Šimičević, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter overwoog dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. Tevens werd opgemerkt dat de rechtsvraag die aan de orde is eerder door de Afdeling is beantwoord, waardoor er geen aanleiding is om in dit geval anders te oordelen. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De beslissing van de voorzieningenrechter bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak werd gedaan door mr. M. den Heyer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier, en is openbaar uitgesproken op 13 maart 2024.