ECLI:NL:RVS:2024:104

Raad van State

Datum uitspraak
16 januari 2024
Publicatiedatum
17 januari 2024
Zaaknummer
202400108/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. Schipper-Spanninga
  • A.M. van Meurs-Heuvel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek om voorlopige voorziening

Op 16 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 13 oktober 2023 besloten om de aanvraag van de vreemdeling niet in behandeling te nemen. De vreemdeling, die in deze zaak als verzoeker optreedt, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem. De rechtbank heeft op 3 januari 2024, met een rectificatie op 11 januari 2024, het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen de relevante wetgeving, waaronder artikel 8:81 en artikel 8:83 van de Algemene wet bestuursrecht, in acht genomen. De uitspraak van de voorzieningenrechter is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak, 16 januari 2024. De uitspraak is gedaan door mr. J. Schipper-Spanninga, die als voorzieningenrechter fungeert, en mr. A.M. van Meurs-Heuvel, die als griffier optrad. De zaak betreft een belangrijk aspect van het vreemdelingenrecht en de rechtsbescherming van asielzoekers in Nederland.

Uitspraak

202400108/2/V3.
Datum uitspraak: 16 januari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 3 januari 2024, gerectificeerd op 11 januari 2024, in zaak nr. NL23.32575 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 13 oktober 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 3 januari 2024, gerectificeerd op 11 januari 2024, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
Aldus vastgesteld door mr. J. Schipper-Spanninga, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier.
w.g. Schipper-Spanninga
voorzieningenrechter
w.g. Van Meurs-Heuvel
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 januari 2024
47-985