ECLI:NL:RVS:2024:1124
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake verblijfsvergunning asiel
Op 20 maart 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit hoger beroep volgde op een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 16 februari 2024, waarin de rechtbank het beroep van een vreemdeling tegen het besluit van de staatssecretaris om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling te nemen, gegrond verklaarde. De rechtbank had bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag moest nemen met inachtneming van de uitspraak.
De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. de Haan, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven. De Afdeling heeft de rechtsvraag over het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor Bulgarije behandeld, zoals eerder besproken in een uitspraak van 29 februari 2024. De Afdeling concludeerde dat de grief van de staatssecretaris slaagde en dat het hoger beroep gegrond was.
De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd, en omdat er geen beroepsgronden waren die de rechtbank niet had besproken, werd het beroep alsnog ongegrond verklaard. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en de staatssecretaris hoefde geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Buntjer, griffier.