ECLI:NL:RVS:2024:1175
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling en de verlenging van de bewaringsmaatregel
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 23 februari 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling was op 28 juli 2023 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 22 januari 2024 de termijn van deze bewaringsmaatregel met maximaal twaalf maanden verlengde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. G.P. Dayala, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 22 maart 2024 geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had in haar uitspraak geoordeeld dat er geen redenen waren om de bewaring onrechtmatig te achten. De Afdeling bevestigt deze uitspraak en stelt vast dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden.
Daarnaast heeft de Afdeling zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het hoger beroep dat gericht was tegen het voortduren van de bewaringsmaatregel, omdat hiertegen geen hoger beroep kan worden ingesteld. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak van de rechtbank in zaak nr. NL24.4425 wordt bevestigd, terwijl de Afdeling zich onbevoegd verklaart in zaak nr. NL24.5318.