ECLI:NL:RVS:2024:1215
Raad van State
- Hoger beroep
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 6 juni 2023. De rechtbank had in die uitspraak geoordeeld dat de staatssecretaris een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling had mogen nemen. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling gegrond en vernietigde het besluit van de staatssecretaris, met de opdracht om een nieuw besluit te nemen in overeenstemming met de uitspraak.
De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. In het hoger beroep heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de rechtsvraag beoordeeld of de staatssecretaris deugdelijk heeft gemotiveerd dat hij voor Kroatië van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan. De Afdeling heeft deze vraag eerder beantwoord in een uitspraak van 13 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3411, en concludeert dat de grief van de staatssecretaris slaagt.
De Afdeling verklaart het hoger beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de rechtbank. De beroepsgronden van de vreemdeling worden ongegrond verklaard, wat betekent dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De beslissing van de Afdeling is openbaar uitgesproken op 26 maart 2024.