ECLI:NL:RVS:2024:1373
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot tijdelijke bescherming
Op 2 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bij besluit van 7 februari 2024 opgedragen de Europese Unie binnen 28 dagen na 4 maart 2024 te verlaten. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet en behandeld zou worden alsof het recht op tijdelijke bescherming op grond van de Richtlijn 2001/55/EG op hem van toepassing blijft.
De voorzieningenrechter heeft de aanvraag van de vreemdeling beoordeeld en geconcludeerd dat er voldoende redenen zijn om de voorlopige voorziening toe te wijzen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet en dat hij moet worden behandeld alsof het recht op tijdelijke bescherming van toepassing is, totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep dat de vreemdeling heeft ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 27 maart 2024, waarin het beroep ongegrond werd verklaard.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn ontstaan in verband met de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening. De totale kosten zijn vastgesteld op € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 april 2024.