ECLI:NL:RVS:2024:1420

Raad van State

Datum uitspraak
4 april 2024
Publicatiedatum
4 april 2024
Zaaknummer
202400944/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake aanvraag verblijfsvergunning regulier

In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 5 oktober 2022 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. Hiertegen heeft de vreemdeling bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 21 november 2022 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag op 22 december 2023 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ook ongegrond verklaard.

De vreemdeling heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld, maar het hogerberoepschrift is pas na de deadline van 30 januari 2024 bij de Raad van State ingediend. De Raad van State oordeelt dat de vreemdeling het hoger beroep niet tijdig heeft ingediend en dat de redenen die hij aanvoert om dit te rechtvaardigen, niet voldoende zijn om het hoger beroep alsnog in behandeling te nemen. De Raad van State concludeert dat de vreemdeling zelf verantwoordelijk is voor het tijdig indienen van het hoger beroep.

De beslissing van de Raad van State is dat het hoger beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. E. de Groot, griffier, en is openbaar uitgesproken op 4 april 2024.

Uitspraak

202400944/1/V1.
Datum uitspraak: 4 april 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 22 december 2023 in zaak nr. 22/7616 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 5 oktober 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 21 november 2022 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 22 december 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.R. Bissessur, advocaat te Den Haag, hoger beroep ingesteld.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft de vreemdeling zich nader uitgelaten.
Overwegingen
1.       De termijn voor het instellen van hoger beroep eindigde in dit geval op 30 januari 2024. Het hogerberoepschrift is daarna bij de Raad van State binnengekomen. De vreemdeling heeft het hogerberoepschrift daarom niet op tijd ingediend. Wat de vreemdeling aanvoert, is geen reden om het hoger beroep alsnog in behandeling te nemen, want de omstandigheid waar hij zich op beroept, wat daar ook van zij, komt voor zijn risico.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E. de Groot, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. De Groot
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 april 2024
210