ECLI:NL:RVS:2024:1423
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd op 2 juli 2021 afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, verklaarde het beroep van de vreemdeling op 28 januari 2022 ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.G. Wiebes, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 8 april 2024 geoordeeld dat de veiligheidssituatie in Venezuela niet zo ernstig is dat vreemdelingen met de Venezolaanse nationaliteit enkel door hun aanwezigheid daar een risico lopen op ernstige schade. Dit oordeel is gebaseerd op eerdere rechtspraak, waarin is vastgesteld dat alleen politieke activisten die significante kritiek op de autoriteiten uiten, als risicogroep worden aangemerkt. De Afdeling oordeelt dat het huidige risicogroepenbeleid van de staatssecretaris in redelijke verhouding staat tot de doelen die met dat beleid worden nagestreefd.
De overige grieven van de vreemdeling leiden niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.