ECLI:NL:RVS:2024:1457
Raad van State
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing machtiging tot voorlopig verblijf door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 2 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een machtiging tot voorlopig verblijf afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 24 januari 2023 door de staatssecretaris ongegrond verklaard. De vreemdeling heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, die op 12 juni 2023 het beroep ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.S. Yap, hoger beroep ingesteld.
In het hoger beroep heeft de vreemdeling nieuwe stukken ingediend, waaronder een verlenging van de arbeidsovereenkomst en recente inkomensgegevens van de referent. De Raad van State heeft echter besloten deze stukken niet mee te nemen in de beoordeling, omdat de uitspraak van de rechtbank dwingend als object van hoger beroep is aangewezen. De vreemdeling kan deze stukken eventueel aan een nieuwe aanvraag ten grondslag leggen.
De Raad van State heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Het hogerberoepschrift bevat geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. Daarom is het hoger beroep ongegrond verklaard en wordt de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.