In deze zaak heeft de Raad van State op 24 januari 2024 uitspraak gedaan over een ontgrondingenvergunning die op 23 augustus 2023 door het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland was verleend aan het Havenbedrijf Amsterdam N.V. voor het uitvoeren van ontgrondingswerkzaamheden aan de Stromboliweg te Amsterdam. De vergunning was bedoeld voor de aanleg van een wachtplaatsvoorziening voor binnenvaartschepen. Larendael Participaties B.V., eigenaar van percelen nabij de ontgrondingslocatie, heeft beroep ingesteld tegen deze vergunning, vrezend voor schade door de ontgrondingsactiviteiten en de gevolgen voor haar toekomstige scheepswerven.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de aanvraag om de ontgrondingenvergunning was ingediend voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, waardoor de oude regelgeving van toepassing bleef. De rechter oordeelde dat het college onvoldoende rekening had gehouden met de belangen van Larendael, met name de mogelijke schade aan de damwand op haar percelen en de gevolgen van de ontgronding voor haar bedrijfsactiviteiten. De voorzieningenrechter heeft het bestreden besluit vernietigd en het college opgedragen opnieuw te beslissen op de vergunningaanvraag van het Havenbedrijf.
De voorzieningenrechter heeft ook het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat het beroep gegrond was en de vergunning niet in stand kon blijven. Het college is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van Larendael, die in verband met de behandeling van het verzoek en het beroep zijn gemaakt.