ECLI:NL:RVS:2024:1578
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 12 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 19 maart 2024 het beroep ongegrond heeft verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. B.A. Palm, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 17 april 2024 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, omdat het geen nieuwe vragen opwerpt die relevant zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. De voorzieningenrechter heeft bevestigd dat de uitspraak van de rechtbank blijft staan en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M. den Heyer, met mr. J. van de Kolk als griffier, en is openbaar uitgesproken op 17 april 2024.