ECLI:NL:RVS:2024:1647

Raad van State

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
BRS.24.000063
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
  • D.I. Schipper
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake bewaring vreemdeling

Op 20 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een besluit genomen om de vreemdeling in bewaring te stellen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem. Op 2 februari 2024 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J. van Bennekom, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De termijn voor het indienen van het hoger beroep eindigde op 9 februari 2024. Het hogerberoepschrift is echter pas na deze datum bij de Raad van State binnengekomen. De vreemdeling heeft geen redenen aangevoerd waarom het hoger beroep toch in behandeling zou moeten worden genomen, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 23 april 2024 uitspraak gedaan en het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze beslissing is genomen door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. D.I. Schipper, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

BRS.24.000063
Datum uitspraak: 23 april 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 2 februari 2024 in zaak nr. NL24.2571 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 20 januari 2024 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 2 februari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J. van Bennekom, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
De rechtbank heeft desgevraagd schriftelijke inlichtingen gegeven.
De vreemdeling is in de gelegenheid gesteld zich nader uit te laten.
Overwegingen
1.       De termijn voor het instellen van hoger beroep eindigde op 9 februari 2024. Het hogerberoepschrift is daarna bij de Raad van State binnengekomen. De vreemdeling heeft het hogerberoepschrift daarom niet op tijd ingediend. De vreemdeling heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid redenen aan te voeren waarom het hoger beroep toch in behandeling moet worden genomen.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Schipper
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 april 2024
872