ECLI:NL:RVS:2024:1689
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening
Op 24 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 4 augustus 2023 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.S. Sewman, heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 27 februari 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de voorzieningenrechter nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en werd bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden.
De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 24 april 2024, en de voorzieningenrechter, mr. J.H. van Breda, heeft de beslissing vastgesteld in aanwezigheid van de griffier, mr. D.I. van Kesteren.