ECLI:NL:RVS:2024:1853
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 2 mei 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 18 januari 2023 de aanvraag afgewezen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 2 maart 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. de Schutter, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Raad van State heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de rechtbank onzorgvuldig heeft gehandeld door de staatssecretaris niet te veroordelen tot het vergoeden van de proceskosten van de vreemdeling. De Raad oordeelde dat de eerste grief van de vreemdeling slaagde, terwijl de tweede grief niet tot vernietiging leidde. De rechtbank had, gezien de onzorgvuldige voorbereiding van het besluit, de proceskostenvergoeding moeten toekennen.
De Raad van State heeft het hoger beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover deze de staatssecretaris niet had veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten. De staatssecretaris is nu verplicht om de vreemdeling een bedrag van € 2.625,00 te vergoeden, dat geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 mei 2024.