ECLI:NL:RVS:2024:1858
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en hoger beroep
Op 2 mei 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 22 september 2023 de aanvraag afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.T. Gerbrandy, heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem. De rechtbank verklaarde op 22 november 2023 het beroep ongegrond.
In het hoger beroep dat volgde, oordeelde de Raad van State dat de uitspraak van de rechtbank niet vernietigd hoefde te worden. De Raad stelde vast dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Dit leidde tot de conclusie dat er geen grieven waren die een zelfstandig oordeel in de uitspraak van de rechtbank bestreden.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. J. Verbeek, griffier.