ECLI:NL:RVS:2024:186
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 22 januari 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag was op 29 oktober 2021 afgewezen, waarna de rechtbank Den Haag op 2 december 2021 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.M. Volwerk, heeft hoger beroep ingesteld.
In de uitspraak van 17 januari 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:63) heeft de Afdeling de gevolgen van het arrest S en A voor het beleid van de staatssecretaris besproken. De Afdeling concludeerde dat de staatssecretaris onvoldoende inzicht heeft gegeven in de beoordeling van de politieke overtuiging van vreemdelingen en de bijbehorende vrees voor vervolging. Dit gebrek aan transparantie maakte het voor de bestuursrechter onmogelijk om de zorgvuldigheid van de besluitvorming te toetsen.
De Afdeling heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het besluit van de staatssecretaris van 29 oktober 2021 vernietigd. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 2.625,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. P.A.M.J. Graat, griffier.