ECLI:NL:RVS:2024:1883
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit- en vertrekmoratorium voor vreemdelingen uit de Palestijnse gebieden
Op 6 mei 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen een vreemdeling en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De vreemdeling had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris, dat op 10 januari 2024 was genomen, waarin een besluit- en vertrekmoratorium werd bekendgemaakt voor vreemdelingen uit de Palestijnse gebieden. De vreemdeling stelt dat hij staatloos is en afkomstig uit deze gebieden, wat door de staatssecretaris niet werd betwist. In eerdere rechtspraak, specifiek in de uitspraak van 24 april 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:1663), had de Afdeling al geoordeeld over de motivering van het besluit tot het instellen van het moratorium. Dit besluit werd vernietigd, voor zover het een besluitmoratorium betrof.
De Afdeling heeft het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, wat betekent dat het besluit van de staatssecretaris niet in stand kon blijven. De staatssecretaris is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in dit geval € 875,00 bedragen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak, dat binnen zes weken schriftelijk moet worden ingediend, met vermelding van de redenen voor het verzet.