ECLI:NL:RVS:2024:1903

Raad van State

Datum uitspraak
6 mei 2024
Publicatiedatum
6 mei 2024
Zaaknummer
202401434/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting naar Syrië

Op 6 mei 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 1 september 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank had op 27 februari 2024 het beroep van de vreemdeling tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet naar Syrië voordat er op het hoger beroep was beslist.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de vreemdeling aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Syrië een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De staatssecretaris heeft bevestigd dat de vreemdeling niet zal worden uitgezet naar Syrië. Echter, de voorzieningenrechter zag geen aanleiding om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen, omdat er op dat moment geen reden was om aan te nemen dat de eerdere uitspraak van de rechtbank zou worden vernietigd. Het verzoek van de vreemdeling werd dan ook afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

De uitspraak benadrukt de zorgvuldigheid waarmee de voorzieningenrechter omgaat met verzoeken om voorlopige voorzieningen in asielzaken, vooral in het licht van de mensenrechten en de risico's die vreemdelingen kunnen lopen bij uitzetting naar hun land van herkomst.

Uitspraak

202401434/2/V2.
Datum uitspraak: 6 mei 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 27 februari 2024 in zaak nr. NL22.19537 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 1 september 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 27 februari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet wordt uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist.
2.       De staatssecretaris heeft te kennen gegeven dat de vreemdeling aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Syrië een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM en dat de vreemdeling om die reden dan ook niet zal worden uitgezet naar Syrië. Nu er verder op dit moment geen grond is om aan te nemen dat de uitspraak van de rechtbank, voor zover daarin is overwogen dat de staatssecretaris terecht artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag aan de vreemdeling heeft tegengeworpen, zal worden vernietigd, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om een voorziening, als verzocht, te treffen.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Duyster, griffier.
w.g. Sevenster
voorzieningenrechter
w.g. Duyster
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 mei 2024
664