ECLI:NL:RVS:2024:205

Raad van State

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
202307981/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen weigering toegang tot Nederland en vrijheidsontnemende maatregel

Op 23 januari 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had in eerste aanleg beroep ingesteld tegen besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 8 december 2023 de toegang tot Nederland had geweigerd en een vrijheidsontnemende maatregel had opgelegd. De rechtbank had op 22 december 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

In het hoger beroep, vertegenwoordigd door mr. M.H.K. van Middelkoop, werd aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld. De Raad van State oordeelde echter dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel was gekomen. De Afdeling nam de motivering van de rechtbank over en concludeerde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.

De Afdeling zag ook geen reden om de grensdetentie onrechtmatig te achten. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.

Uitspraak

202307981/1/V3.
Datum uitspraak: 23 januari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 22 december 2023 in zaak nr. NL23.38725 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluiten van 8 december 2023 heeft de staatssecretaris de vreemdeling de toegang tot Nederland geweigerd en hem een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.
Bij uitspraak van 22 december 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.H.K. van Middelkoop, advocaat te Haarlem, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 5.3 en 6 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       De Afdeling ziet ook ambtshalve geen reden om de grensdetentie onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.
w.g. Verheij
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Schipper
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 januari 2024
872-1020