ECLI:NL:RVS:2024:2083
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet in behandeling nemen van asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 7 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 23 januari 2024 het beroep gegrond verklaarde, het besluit van de staatssecretaris vernietigde en hem opdroeg een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
In het hoger beroep heeft de staatssecretaris een rechtsvraag opgeworpen over het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor België. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft deze vraag beantwoord in een eerdere uitspraak van 13 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:896. De overwegingen uit die uitspraak zijn ook van toepassing op deze zaak, wat leidt tot de conclusie dat de grief van de staatssecretaris slaagt.
De Raad van State heeft het hoger beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank vernietigd. Aangezien er geen beroepsgronden zijn die de rechtbank niet heeft besproken, is het beroep alsnog ongegrond verklaard. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 17 mei 2024.