ECLI:NL:RVS:2024:2163
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen niet in behandeling nemen verblijfsvergunning asiel
Op 24 mei 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 28 november 2022 de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag had op 18 januari 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. W.P.R. Peeters, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Na het indienen van het hoger beroep heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog in behandeling genomen. De Afdeling oordeelde dat de vreemdeling onvoldoende belang had bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij zijn doel had bereikt door de behandeling van zijn asielaanvraag. Hierdoor werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De staatssecretaris was niet verplicht om proceskosten te vergoeden, omdat hij de aanvraag uiteindelijk heeft behandeld als gevolg van tijdsverloop en niet uit tegemoetkoming aan de vreemdeling.
De uitspraak benadrukt het belang van de ontvankelijkheid van hoger beroep in bestuursrechtelijke procedures en de gevolgen van het handelen van de staatssecretaris in asielzaken. De beslissing werd genomen door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, en de griffier was mr. M.W. Schippers. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 24 mei 2024.