ECLI:NL:RVS:2024:2180

Raad van State

Datum uitspraak
27 mei 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
202401297/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan herontwikkeling Anna van Hannoverstraat 4, Den Haag

Op 14 december 2023 heeft de raad van de gemeente Den Haag het bestemmingsplan "Anna van Hannoverstraat 4" vastgesteld, dat de herontwikkeling van het perceel Anna van Hannoverstraat 4 mogelijk maakt. Dit plan voorziet in de bouw van maximaal 1.200 woningen, variërend van 40 m2 tot 160 m2, en andere functies zoals detailhandel, horeca en maatschappelijke voorzieningen. Stichting het Cuypersgenootschap en Erfgoedvereniging Bond Heemschut hebben bezwaar gemaakt tegen de sloop van het bestaande gebouw, dat ontworpen is door Hertzberger, en vrezen voor de cultuurhistorische waarde van het pand. Ook Stichting Wijkberaad heeft beroep ingesteld, met zorgen over de effecten van het plan op het voorzieningenniveau in de wijk Bezuidenhout.

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 27 mei 2024 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. De rechter heeft de verzoeken afgewezen, omdat er onvoldoende aanleiding is om te veronderstellen dat het bestemmingsplan niet in stand zal blijven. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de cultuurhistorische waarde van het pand niet is bevestigd door enige monumentenstatus en dat de argumenten van de verzoekers niet voldoende zijn om schorsing van het plan te rechtvaardigen. De raad heeft bovendien voldoende onderbouwd dat het plan voldoet aan de eisen voor groen- en speelvoorzieningen en dat de parkeerbehoefte adequaat is ingeschat. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de bezwaren van de verzoekers niet leiden tot een schorsing van het bestemmingsplan.

Uitspraak

202401297/2/R3.
Datum uitspraak: 27 mei 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1.       Stichting het Cuypersgenootschap, gevestigd te Linne, gemeente Maasgouw, en Erfgoedvereniging Bond Heemschut, gevestigd te Amsterdam,
2.       Stichting Wijkberaad Bezuidenhout, gevestigd te Den Haag,
verzoeksters,
en
de raad van de gemeente Den Haag,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 14 december 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Anna van Hannoverstraat 4" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder andere Stichting het Cuypersgenootschap, Erfgoedvereniging Bond Heemschut en Stichting Wijkberaad beroep ingesteld.
Stichting het Cuypersgenootschap, Erfgoedvereniging Bond Heemschut en Stichting Wijkberaad hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Stichting het Cuypersgenootschap en Erfgoedvereniging Bond Heemschut en SoZAnna B.V. hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op een zitting behandeld op 21 mei 2024, waar Stichting het Cuypersgenootschap en Erfgoedvereniging Bond Heemschut, vertegenwoordigd door [gemachtigde A] en [gemachtigde B], Stichting Wijkberaad, vertegenwoordigd door [gemachtigde C] en mr. drs. M.S. van der Hoek, advocaat te Den Haag, en de raad, vertegenwoordigd door D.P.L. van der Steen en B. Groen, zijn verschenen. Verder zijn op de zitting SoZAnna B.V., vertegenwoordigd door mr. C.J. Visser, advocaat te Rotterdam, en Vorm Ontwikkeling B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde D], als partij gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1.       Het plan voorziet in herontwikkeling van het perceel Anna van Hannoverstraat 4. Op dit perceel staat een pand waar voorheen het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gevestigd was. Er worden maximaal 1.200 woningen mogelijk gemaakt, variërend van 40 m2 tot 160 m2 bruto vloeroppervlak. Daarnaast worden diverse andere functies mogelijk gemaakt, zoals detailhandel, horeca en maatschappelijke voorzieningen.
2.       Stichting het Cuypersgenootschap en Erfgoedvereniging Bond Heemschut maken zich met name zorgen dat het door Hertzberger ontworpen bestaande pand aan de Anna van Hannoverstraat 4 binnen afzienbare termijn wordt gesloopt. Stichting Wijkberaad maakt zich met name zorgen over de effecten van het plan op het voorzieningenniveau in de wijk Bezuidenhout. Daarom hebben zij beroep ingesteld tegen de vaststelling van het plan en gevraagd de voorlopige voorziening te treffen dat het bestemmingsplan wordt geschorst totdat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemzaak.
Conclusie
3.       De voorzieningenrechter wijst de verzoeken af. In wat Stichting het Cuypersgenootschap, Erfgoedvereniging Bond Heemschut en Stichting Wijkberaad naar voren hebben gebracht ziet de voorzieningenrechter onvoldoende aanleiding voor de verwachting dat het plan uiteindelijk niet in stand zal blijven. Dit oordeel is een voorlopig oordeel en niet bindend in de bodemprocedure. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
4.       De voorzieningenrechter zal hierna toelichten hoe hij tot deze beslissing is gekomen.
Cultuurhistorische waarden
5.       Het standpunt van Stichting het Cuypersgenootschap en Erfgoedvereniging Bond Heemschut over de cultuurhistorische waarde van het bestaande gebouw vindt geen bevestiging in enige status als rijksmonument, provinciaal monument of gemeentelijk monument. Ook in het hiervoor geldende plan "Bezuidenhout", vastgesteld door de raad op 24 april 2014, waren aan het plangebied geen bijzondere cultuurhistorische waarden toegekend. Verder is, zoals SoZAnna B.V. heeft toegelicht van belang dat uitvoerig onderzoek gedaan naar de mogelijkheid van (gedeeltelijk) behoud of transformatie van het gebouw. Hoewel daarvoor wel mogelijkheden bestaan is er door de projectontwikkelaar en de raad hiervoor niet gekozen. De reden daarvoor is dat behoud en transformatie ertoe zou leiden dat fors minder woningen kunnen worden gerealiseerd, niet kan worden voldaan aan de huidige duurzaamheidseisen en met de bestaande bebouwing niet kan worden voldaan aan de stedenbouwkundige eisen rondom het pand, waaronder een goed verblijfsklimaat. Gelet op het voorgaande en gelet op de omstandigheid dat schorsing van het plan er niet toe leidt dat het bestaande pand niet kan worden gesloopt, ziet de voorzieningenrechter in het betoog over de cultuurhistorische waarde van het bestaande pand geen reden om over te gaan tot schorsing. .
Wet natuurbescherming
6.       De beroepsgrond van Stichting het Cuypersgenootschap en Erfgoedvereniging Bond Heemschut over strijd met de Wet natuurbescherming en onvoldoende onderzoek naar het aspect stikstofdepositie zal naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet tot vernietiging van het plan leiden, omdat het relativiteitsvereiste daaraan in de weg staat. De statutaire doelstellingen van Stichting het Cuypersgenootschap en Erfgoedvereniging Bond Heemschut zijn niet gericht op bescherming van de natuurbelangen als zodanig, terwijl dit op grond van rechtspraak van de Afdeling wel is vereist. Zie overweging 10.56 van de overzichtsuitspraak van de Afdeling van 11 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2706.
Voorzieningenniveau
7.       Wat groen- en speelvoorzieningen betreft heeft de raad naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende toegelicht dat zich - anders dan Stichting Wijkberaad meent - geen strijd voordoet met de Structuurvisie CID Den Haag, zoals vastgesteld door de raad op 1 juli 2021 (hierna: Structuurvisie). De raad heeft op de zitting uiteengezet dat in de Structuurvisie voor realisering van groen- en speelvoorzieningen streefnormen zijn opgenomen, maar geen harde bindende normen. Verder heeft de raad toegelicht dat het plangebied weliswaar onderdeel uitmaakt van het Central Innovation District, maar dat de vraag of kan worden voldaan aan de voor dit gebied geldende streefnormen ziet op alle deelgebieden binnen het CID tezamen. Als binnen het nu aan de orde zijnde plangebied afzonderlijk zou moeten worden voldaan aan een streefnorm van 8 m2 groen per woning zoals Stichting Wijkberaad wenst, zou dit er volgens de raad toe leiden dat ongeveer 1 ha groen zou moeten worden gerealiseerd. Dit is volgens de raad niet haalbaar in sterk stedelijk gebied. Bovendien wordt dit in de Structuurvisie niet beoogd, zo stelt de raad. De voorzieningenrechter volgt het standpunt van de raad dat zich wat betreft de aspecten groen- en speelvoorzieningen geen strijd voordoet met de Structuurvisie.
Parkeren
8.       Op gronden met de functieaanduiding "parkeergarage" is een gebouwde parkeervoorziening toegestaan. Een omgevingsvergunning voor bouwen wordt slechts verleend als wordt voldaan aan de Nota parkeernormen CID. Het plan voorziet volgens de raad in voldoende mogelijkheden om zowel in de parkeervraag van 392 parkeerplaatsen van de beoogde ontwikkeling te voorzien als in 50 parkeerplaatsen die in het huidige pand door de gemeente gehuurd worden. Het plan voorziet namelijk in ruimte voor minimaal 600 parkeerplaatsen, zo staat in de plantoelichting. Stichting Wijkberaad heeft dit niet bestreden.
Het betoog van Stichting Wijkberaad dat de parkeerbehoefte niet mocht worden bepaald aan de hand van de Nota parkeernormen CID, volgt de voorzieningenrechter niet. Zoals de raad heeft toegelicht is toepassing van de normen uit de Nota parkeernormen CID gerechtvaardigd omdat de planlocatie direct naast een treinstation ligt en omdat in het plangebied het streven is gericht op ontmoediging van het gebruik van privéauto’s. Reizen te voet, per fiets, openbaar vervoer of met deelauto’s wordt juist gestimuleerd om zo de stad leefbaar te houden. De voorzieningenrechter is van oordeel dat hiermee voldoende is toegelicht waarom bij de berekening van de parkeerbehoefte is uitgegaan van de parkeernormen in de Nota parkeernormen CID. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de raad ook van de parkeernormen in de Nota parkeernormen CID mocht uitgaan.
Verkeer
9.       Over het betoog van Stichting Wijkberaad dat het plan leidt tot een problematische kruispuntbelasting en wachtrijlengte vanuit de parkeergarage en een verslechtering van de verkeersveiligheid op het fietspad, overweegt de voorzieningenrechter dat de raad heeft toegelicht dat nog niet zeker is dat de verkeerstoename als gevolg van het plan tot deze effecten zal leiden, maar dat deze effecten indien nodig kunnen worden verholpen door het nemen van verkeersmaatregelen. De voorzieningenrechter ziet in wat Stichting Wijkberaad heeft aangevoerd onvoldoende aanleiding om te twijfelen aan deze toelichting van de raad.
Overig
10.     De voorzieningenrechter ziet ook geen aanleiding voor de verwachting dat de, in verband met het karakter van de voorlopige voorzieningenprocedure, voor het overige niet besproken beroepsgronden over onder andere de waterhuishouding en strijd met in de aanbestedingsprocedure gehanteerde criteria, in de bodemprocedure zullen slagen.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Priem, griffier.
w.g. Daalder
voorzieningenrechter
w.g. Priem
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 mei 2024
646