ECLI:NL:RVS:2024:2354
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 5 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdelingen, die eerder aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden ingediend, kregen op 21 november 2023 te horen dat deze aanvragen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid waren afgewezen. Tevens werd hen ambtshalve geen verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend. Hiertegen hebben de vreemdelingen op 8 mei 2024 beroep ingesteld bij de rechtbank, maar dit beroep werd ongegrond verklaard. Vervolgens hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zouden worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen gekeken naar de argumenten van de vreemdelingen en heeft besloten om de voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit betekent dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op hun hoger beroep. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdelingen hebben gemaakt in verband met hun verzoek, tot een bedrag van € 875,00, dat geheel is toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
De uitspraak benadrukt het belang van rechtsbescherming voor vreemdelingen in asielprocedures en de noodzaak om hen te beschermen tegen uitzetting tijdens het hoger beroep. De voorzieningenrechter heeft hiermee een belangrijke rol gespeeld in het waarborgen van de rechten van de vreemdelingen in deze zaak.