ECLI:NL:RVS:2024:2375
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning en inreisverbod
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd op 6 februari 2023 afgewezen, waarna een inreisverbod werd uitgevaardigd. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar dit bezwaar werd op 19 juni 2023 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank op 1 maart 2024 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D.W. Beemers, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 11 juni 2024 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank heeft in haar uitspraak op goede gronden geoordeeld en de Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over. Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.