ECLI:NL:RVS:2024:2375

Raad van State

Datum uitspraak
11 juni 2024
Publicatiedatum
11 juni 2024
Zaaknummer
202401978/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning en inreisverbod

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd op 6 februari 2023 afgewezen, waarna een inreisverbod werd uitgevaardigd. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar dit bezwaar werd op 19 juni 2023 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank op 1 maart 2024 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D.W. Beemers, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 11 juni 2024 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank heeft in haar uitspraak op goede gronden geoordeeld en de Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over. Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202401978/1/V2.
Datum uitspraak: 11 juni 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 1 maart 2024 in zaak nr. NL23.20356 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 6 februari 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en een inreisverbod tegen haar uitgevaardigd.
Bij besluit van 19 juni 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 1 maart 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D.W. Beemers, advocaat te Nijmegen, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 6.2 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M. Soffers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, griffier.
w.g. Soffers
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Hutten
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 juni 2024
309-1108