ECLI:NL:RVS:2024:2441

Raad van State

Datum uitspraak
13 juni 2024
Publicatiedatum
13 juni 2024
Zaaknummer
202402545/1/V3 en 202402545/3/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en niet-ontvankelijkheid hoger beroep asielaanvraag

Op 13 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 7 maart 2024 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.J.P. Cats, heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 23 april 2024 het beroep ongegrond verklaarde. Vervolgens heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De staatssecretaris heeft in het hoger beroep laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken en dat er geen contact meer is met de gemachtigde van de vreemdeling. De Afdeling heeft geconcludeerd dat de vreemdeling geen belang meer heeft bij een beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij niet langer bescherming in Nederland zoekt. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en is het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De staatssecretaris is niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, in tegenwoordigheid van mr. J. Nouta, griffier, en is openbaar uitgesproken op 13 juni 2024.

Uitspraak

202402545/1/V3 en 202402545/3/V3.
Datum uitspraak: 13 juni 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[vreemdeling ], mede namens minderjarige kind,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 23 april 2024 in zaak nr. NL24.9932 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 7 maart 2024 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 23 april 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.J.P. Cats, advocaat te Emmen, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De staatssecretaris heeft een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris heeft de Afdeling laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van de vreemdeling heeft desgevraagd niet laten weten dat hij nog contact met hem heeft. Daaruit leidt de Afdeling af dat de vreemdeling niet langer bescherming in Nederland zoekt. Daarom heeft hij geen belang meer bij een beoordeling van het hoger beroep.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Nouta, griffier.
w.g. Sevenster
voorzieningenrechter
w.g. Nouta
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 juni 2024
922