ECLI:NL:RVS:2024:2534
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling inzake verblijfsvergunning asiel en niet-ontvankelijkheid
Op 21 juni 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 7 augustus 2023 de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, omdat Oostenrijk op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van de vreemdeling op 15 november 2023 ongegrond.
Na het instellen van hoger beroep door de vreemdeling, heeft de staatssecretaris aangegeven dat hij de asielaanvraag alsnog zelf in behandeling neemt, omdat de termijn voor overdracht aan Oostenrijk was verstreken. De vreemdeling handhaafde zijn hoger beroep, maar de Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was. De vreemdeling had immers al bereikt wat hij met zijn hoger beroep beoogde, namelijk dat zijn asielaanvraag inhoudelijk werd behandeld.
De Raad van State overwoog verder dat er geen aanleiding was om de staatssecretaris te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten, omdat het alsnog in behandeling nemen van de asielaanvraag een veranderde omstandigheid was die zich ten tijde van het oorspronkelijke besluit nog niet voordeed. De uitspraak benadrukt het belang van de veranderde omstandigheden in het bestuursrecht en de gevolgen daarvan voor de ontvankelijkheid van hoger beroep.