ECLI:NL:RVS:2024:2536
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en verzoek om proceskostenveroordeling in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 22 november 2022. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C.T.W. van Dijk, heeft zijn hoger beroep ingetrokken na ontvangst van een schriftelijke uiteenzetting van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Gelijktijdig heeft hij verzocht om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten, op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft overwogen dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. Dit is gebaseerd op het feit dat de staatssecretaris, als gevolg van tijdsverloop, de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog inhoudelijk heeft behandeld. Hierdoor is de staatssecretaris niet aan de vreemdeling tegemoetgekomen, en is het belang bij een uitspraak op het hoger beroep niet vervallen door zijn toedoen.
De Afdeling heeft het verzoek van de vreemdeling om proceskostenveroordeling afgewezen. De beslissing is genomen door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 21 juni 2024.