202204537/1/R2.
Datum uitspraak: 8 juli 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[appellant], wonend in Son en Breugel,
appellant,
en
de raad van de gemeente Son en Breugel,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 8 juli 2024 om 10:00 uur.
Tegenwoordig:
staatsraad: mr. J.F. de Groot, voorzitter
griffier: mr. R.M. Ahmady-Pikart
jurist: mr. M. Hoekstra
Verschenen:
[appellant];
De raad, vertegenwoordigd door C.H.M.P. van Nuland.
Het beroep richt zich tegen het besluit van de raad van 19 mei 2022, waarbij het bestemmingsplan "Herziening reststroken groen 2021" is vastgesteld.
De Afdeling verklaart het beroep ongegrond.
Redenen voor dit oordeel:
1. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Voor de beoordeling van het beroep tegen het besluit van 19 mei 2022 is het recht zoals dat gold ten tijde van het nemen van het besluit bepalend.
2. De raad heeft, bij afweging van de betrokken belangen en met inachtneming van zijn beleidsruimte, het besluit van 19 mei 2022 in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening mogen achten. Weliswaar is de bij [appellant] in eigendom zijnde strook pas opgenomen in het plan bij de planvaststelling en dus na de ontwerpfase, maar dat betekent niet dat er geen inhoudelijke beoordeling voor de strook heeft plaatsgevonden. De raad heeft toegelicht dat bij de gewijzigde vaststelling op dit punt is aangesloten bij de verkoop van de strook aan [appellant] in 2017, waarbij is afgesproken dat de bestaande bestemming conform het gebruik als tuin niet wordt gewijzigd. Met het bestemmingsplan voor dit perceel is beoogd een fout te herstellen, omdat bij de voorbereiding van het plan gebleken is dat aan de strook deels de bestemming "Verkeer" was toegekend. Door aan dit gedeelte van de strook alsnog de bestemming "Tuin" toe te kennen, is de bestemming in overeenstemming gebracht met het bestaande gebruik, aldus de raad.
De raad heeft bovendien aanvullend toegelicht waarom een tuinbestemming voor de strook de meest aangewezen bestemming is. De raad heeft aangevoerd dat in de wijk Breugel ervoor is gekozen om geen woonbestemmingen toe te kennen aan reststroken die aan openbaar gebied grenzen. Omdat de strook aan de Nijnselseweg grenst, is een woonbestemming hier niet aangewezen. Verder heeft de raad toegelicht dat alle percelen aan de westkant van de Nijnselseweg zijn bestemd als "Tuin", waardoor een woonbestemming niet passend is binnen het straatbeeld.
3. Voor zover [appellant] zich beroept op de plantoelichting overweegt de Afdeling dat aan de plantoelichting geen juridisch bindende betekenis toekomt, omdat het geen juridisch bindend deel van het bestemmingsplan is. De Afdeling verwijst ter vergelijking naar haar uitspraak van 6 december 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4526, onder 3.1. 4. Daarnaast heeft de raad het besluit van 19 mei 2022 niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel vastgesteld. De reststroken waarnaar [appellant] verwijst, zijn namelijk geen gelijke gevallen. Deze reststroken liggen buiten Breugel, in Son. In Son is er wel voor gekozen om woonbestemmingen toe te kennen aan reststroken die aan openbaar gebied grenzen, omdat sprake is van een andere stedenbouwkundige structuur. De raad heeft toegelicht dat deze keuze is gemaakt omdat Son in het algemeen ruimer van opzet is, zodat er meer ruimte is voor enige verdichting. Deze ruimte is er in Breugel niet. Ook de percelen binnen de wijk Breugel, waarnaar [appellant] verwijst, zijn geen gelijke gevallen. Deze percelen zijn namelijk geen reststroken maar bestaande woonpercelen en zij zijn ook niet opgenomen in het bestemmingsplan.
5. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
w.g. De Groot
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Ahmady-Pikart
griffier
638-1092