ECLI:NL:RVS:2024:3151
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning regulier en niet-ontvankelijkheid hoger beroep
Op 2 augustus 2024 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 13 juli 2023 de aanvraag afgewezen. Hierop heeft de vreemdeling bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 13 september 2023 niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, verklaarde op 24 april 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
De griffier heeft de vreemdeling in een brief gewezen op de verplichting om griffierecht te betalen voor het hoger beroep. De vreemdeling werd verzocht het griffierecht uiterlijk op 5 juni 2024 te voldoen. Aangezien de vreemdeling dit niet heeft gedaan, heeft de griffier hem op 12 juni 2024 opnieuw geïnformeerd over de betalingstermijn. Het griffierecht is echter niet binnen de gestelde termijn betaald, en de vreemdeling heeft geen redenen aangevoerd om het hoger beroep toch in behandeling te nemen.
De Raad van State heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T. Toonen, griffier.