ECLI:NL:RVS:2024:3152
Raad van State
- Hoger beroep
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen inreisverbod van vreemdeling door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 2 augustus 2024 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een inreisverbod dat door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Dit inreisverbod, dat op 11 november 2021 was uitgevaardigd, heeft een duur van tien jaar. De vreemdeling had eerder beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 5 april 2023 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.H. Hekman, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de staatssecretaris deugdelijke motivering heeft gegeven voor het inreisverbod. De vreemdeling werd gezien als een actuele en ernstige bedreiging voor de fundamentele belangen van de samenleving. De rechtbank heeft ook terecht het algemene belang van de Nederlandse overheid zwaarder laten wegen dan de persoonlijke belangen van de vreemdeling.
Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J. Schipper-Spanninga, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. R.H.L. Dallinga, griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 augustus 2024.