In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit en een zwaar inreisverbod van tien jaar. Eiser, van Turkse nationaliteit, had eerder een gevangenisstraf van 42 maanden gekregen voor mensenhandel en andere geweldsdelicten. De rechtbank oordeelde dat het beroep tegen het terugkeerbesluit niet-ontvankelijk was, omdat eiser geen gronden had aangevoerd. Het beroep tegen het inreisverbod werd ongegrond verklaard, omdat eiser een actuele en ernstige bedreiging voor de samenleving vormt, zoals blijkt uit zijn strafblad. De rechtbank overwoog dat eiser niet had aangetoond dat zijn houding of normbesef was veranderd en dat de belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM correct was uitgevoerd. Eiser had geen objectieve gegevens overlegd die zijn stelling dat hij veranderd was onderbouwden. De rechtbank concludeerde dat de motivering van het bestreden besluit voldeed aan de wettelijke eisen en dat er geen aanleiding was om af te wijken van het opgelegde inreisverbod.