ECLI:NL:RVS:2024:3182
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet tijdig nemen van besluiten op aanvragen om verblijfsvergunning asiel
In deze zaak hebben vreemdelingen hoger beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van besluiten op hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank Den Haag had eerder, op 9 augustus 2023, deze beroepen niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. S. Kalu-Mollema, hebben tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. Op 23 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid echter besluiten genomen die geheel aan de aanvragen van de vreemdelingen tegemoetkwamen. Hierdoor was het doel van de procedure bereikt en hadden de vreemdelingen geen belang meer bij de beoordeling van het hoger beroep.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat de vreemdelingen geen belang meer hadden bij de beoordeling. De minister van Asiel en Migratie is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdelingen in verband met het hoger beroep hebben gemaakt. De Afdeling heeft daarbij een wegingsfactor van 0,5 toegepast, aangezien het hoger beroep uitsluitend betrekking had op het niet tijdig nemen van besluiten op de asielaanvragen. De minister heeft de aanvragen van de vreemdelingen op 23 januari 2024 ingewilligd, waardoor er geen beroepen van rechtswege zijn ontstaan die nog door de Afdeling moesten worden beoordeeld.
De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, en is openbaar uitgesproken op 6 augustus 2024. De minister is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten tot een bedrag van € 437,50, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.