ECLI:NL:RVS:2024:3196
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 12 juni 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 17 juli 2024 het beroep gegrond verklaarde, het besluit van de staatssecretaris vernietigde en de rechtsgevolgen in stand hield. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.J. de Vries, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 7 augustus 2024 uitspraak gedaan. De rechter bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de eerdere uitspraak. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de motivering van de rechtbank werd overgenomen.
Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. A. Kuijer, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 7 augustus 2024.