ECLI:NL:RVS:2024:3263

Raad van State

Datum uitspraak
12 augustus 2024
Publicatiedatum
12 augustus 2024
Zaaknummer
202402288/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Kalu-Mollema, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 20 maart 2024. De vreemdeling heeft echter het hoger beroep ingetrokken en verzocht om de minister van Asiel en Migratie te veroordelen in de proceskosten die zijn ontstaan door deze procedure. Dit verzoek is gedaan op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek om proceskostenveroordeling beoordeeld. De vreemdeling heeft zijn hoger beroep ingetrokken, maar de Afdeling overweegt dat er aanleiding kan zijn voor een proceskostenveroordeling als de minister aan de vreemdeling tegemoet is gekomen of als het belang bij een uitspraak op het hoger beroep door zijn toedoen is vervallen. In dit geval heeft de minister op 12 juni 2024 een aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingewilligd.

De Afdeling concludeert dat de minister binnen een redelijke termijn van vijftien maanden na indiening van de aanvraag een besluit heeft genomen en dat er geen aanleiding is om de minister in de proceskosten te veroordelen. Het verzoek van de vreemdeling wordt dan ook afgewezen. De beslissing is genomen door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.W. de Lange, griffier, en is openbaar uitgesproken op 12 augustus 2024.

Uitspraak

202402288/1/V1.
Datum uitspraak: 12 augustus 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzoek van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
om proceskostenveroordeling in geval van intrekking van het hoger beroep (artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb).
Procesverloop
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Kalu-Mollema, advocaat te Zwolle, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 20 maart 2024 in zaak nr. NL24.2572.
De vreemdeling heeft het hoger beroep ingetrokken en de Afdeling verzocht om de minister van Asiel en Migratie te veroordelen in de bij hem opgekomen proceskosten.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig een verzoek gedaan om de minister krachtens artikel 8:75 van de Awb in de proceskosten te veroordelen. Daarvoor kan aanleiding bestaan als de minister aan de vreemdeling tegemoet is gekomen of als het belang bij een uitspraak op het hoger beroep anderszins door zijn toedoen is vervallen (uitspraak van de Afdeling van 5 augustus 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1855, onder 2.1).
2.       De minister heeft bij besluit van 12 juni 2024 een aanvraag van de vreemdeling van 13 juni 2023 om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingewilligd. Op de door de Afdeling in de uitspraak van 8 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4125, gestelde prejudiciële vragen heeft het Hof van Justitie nog geen antwoord gegeven. De Afdeling is, gelet op wat zij in de hiervoor genoemde uitspraak onder 22 tot en met 25 heeft overwogen, van oordeel dat er rekening mee moet worden gehouden dat de minister met WBV 2022/22 de beslistermijn rechtmatig met negen maanden heeft verlengd. De minister heeft binnen een termijn van vijftien maanden na indiening van de aanvraag een besluit genomen. De Afdeling ziet daarom geen aanleiding om de minister in de proceskosten te veroordelen.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.W. de Lange, griffier.
w.g. Verheij
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. De Lange
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 augustus 2024
999