ECLI:NL:RVS:2024:3265
Raad van State
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep asielaanvraag
In deze zaak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Thelosen, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 21 maart 2023. De vreemdeling heeft op 25 oktober 2023 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid te veroordelen in de proceskosten die zijn ontstaan in verband met het hoger beroep. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 12 augustus 2024 uitspraak gedaan op dit verzoek.
De vreemdeling heeft zijn hoger beroep ingetrokken en tegelijkertijd een verzoek ingediend om de minister van Asiel en Migratie te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Afdeling overweegt dat er aanleiding kan zijn voor een proceskostenveroordeling als de minister aan de vreemdeling is tegemoetgekomen of als het belang bij een uitspraak op het hoger beroep door zijn toedoen is vervallen. In dit geval heeft de minister op 20 oktober 2023 de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingewilligd, wat betekent dat de minister de beslistermijn heeft overschreden.
De Afdeling heeft geoordeeld dat de minister in de proceskosten moet worden veroordeeld, omdat de vreemdeling in verband met het hoger beroep kosten heeft gemaakt. De minister is veroordeeld tot vergoeding van € 437,50, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Jongeneel, griffier, en is openbaar uitgesproken op 12 augustus 2024.