ECLI:NL:RVS:2024:3342
Raad van State
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 8 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, die op 17 april 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.B. Ullah, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
De Raad van State heeft in zijn uitspraak van 21 augustus 2024 geoordeeld dat de werkwijze van de minister, waarbij asielaanvragen van vreemdelingen als kennelijk ongegrond worden afgewezen wanneer zij zonder geldige reden niet verschijnen voor het nader gehoor, niet in overeenstemming is met de wet. Dit leidde tot de conclusie dat de grief van de vreemdeling slaagt. Het hoger beroep is gegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank is vernietigd.
De Raad van State heeft bepaald dat de minister een nieuw besluit op de asielaanvraag moet nemen, waarbij hij moet onderzoeken of de aanvraag buiten behandeling kan worden gesteld of inhoudelijk moet worden behandeld. De minister is ook veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 1.750,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 21 augustus 2024.