ECLI:NL:RVS:2024:3434
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdelingen tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 22 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen, mede voor hun minderjarige kinderen, een voorlopige voorziening vroegen. De vreemdelingen hadden eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke op 26 april 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De vreemdelingen gingen in beroep tegen deze afwijzing, en op 26 juli 2024 verklaarde de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, de beroepen gegrond en vernietigde de besluiten van de staatssecretaris, maar liet de rechtsgevolgen daarvan in stand.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Tevens is bepaald dat de minister van Asiel en Migratie de proceskosten van de vreemdelingen moet vergoeden, tot een bedrag van € 875,00, dat geheel is toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
De uitspraak benadrukt het belang van rechtsbescherming voor vreemdelingen in asielprocedures en de noodzaak om hen te beschermen tegen uitzetting tijdens het hoger beroep. De voorzieningenrechter heeft de minister opgedragen om de nodige opvang en verstrekkingen te bieden aan de vreemdelingen in afwachting van de uitkomst van het hoger beroep.