ECLI:NL:RVS:2024:3664
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 11 september 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling was op 19 mei 2024 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank had op 21 juni 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.M. Seth Paul, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had eerder al geoordeeld over een vergelijkbare rechtsvraag, en het hogerberoepschrift bevatte geen nieuwe vragen die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moesten worden. De Afdeling heeft ook geen reden gezien om de bewaring onrechtmatig te achten.
De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en de minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 11 september 2024, en de betrokken rechters zijn mr. J.M. Willems en mr. W.M. Vos, die als griffier fungeerde.