ECLI:NL:RVS:2024:3717
Raad van State
- Hoger beroep
- B.P. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag verblijfsvergunning asiel
In deze zaak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, die op 25 mei 2023 zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaarde. De vreemdeling had op 3 oktober 2022 een aanvraag ingediend, maar de minister van Asiel en Migratie had tot de uitspraak van de rechtbank nog geen besluit genomen. Op 20 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid echter de aanvraag van de vreemdeling ingewilligd, wat de situatie heeft veranderd.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep van de vreemdeling niet-ontvankelijk is. Dit is gebaseerd op het feit dat de minister inmiddels een besluit had genomen op de aanvraag, waardoor de vreemdeling geen belang meer had bij het hoger beroep. De Afdeling heeft ook opgemerkt dat de minister rechtmatig de beslistermijn had verlengd en dat er geen proceskosten vergoed hoeven te worden. De vreemdeling heeft aangegeven het eens te zijn met het besluit van 20 oktober 2023, waardoor er geen beroep van rechtswege is ontstaan.
De uitspraak van de Raad van State is gedaan op 17 september 2024, waarbij de Afdeling bestuursrechtspraak heeft verklaard dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. De uitspraak is vastgesteld door mr. B.P. Vermeulen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier.