ECLI:NL:RVS:2024:3774
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 19 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een vreemdelingenzaak. De zaak betreft een aanvraag van drie vreemdelingen om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, die eerder door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 10 september 2019 was afgewezen. De vreemdelingen hebben bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard bij besluit van 25 juni 2021, aangevuld op 16 oktober 2023.
De rechtbank Den Haag heeft op 20 februari 2024 het beroep van de vreemdelingen gegrond verklaard en de afwijzing van de verblijfsvergunning vernietigd, voor zover het familieleven van de vreemdelingen niet was betrokken. De rechtsgevolgen van deze uitspraak blijven echter in stand. Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zouden worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het voorlopig oordeel is dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank zal worden vernietigd. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om geen voorlopige voorziening te treffen en het verzoek van de vreemdelingen af te wijzen. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 19 september 2024.