ECLI:NL:RVS:2024:3780
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel voor vreemdeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd op 20 juni 2023 afgewezen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 18 juli 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.H. van der Linden, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 23 september 2024 uitspraak gedaan. In de overwegingen van de uitspraak wordt ingegaan op de bewijslastverdeling in de beoordeling van het reële risico op ernstige schade voor vreemdelingen met de Syrische nationaliteit. De Afdeling verwijst naar een eerdere uitspraak van 14 augustus 2024, waarin is geoordeeld dat de minister in zijn beleid een juiste bewijslastverdeling hanteert voor teruggekeerde Syriërs. Dit betekent dat de derde grief van de vreemdeling faalt.
De Afdeling concludeert dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank wordt in haar oordeel bevestigd en de minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Iedema, griffier.