ECLI:NL:RVS:2024:3935
Raad van State
- Hoger beroep
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel voor vreemdeling
Op 2 oktober 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 2 februari 2024 een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vernietigd, waarbij een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris ondeugdelijk had gemotiveerd dat de vreemdeling bij terugkeer naar Syrië geen reëel risico op ernstige schade liep.
In het hoger beroep heeft de minister betoogd dat de rechtbank onterecht had geoordeeld over de bewijslastverdeling in het beleid voor teruggekeerde Syriërs. De Raad van State oordeelde echter dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat de minister niet voldoende had onderbouwd dat de vreemdeling veilig kon terugkeren. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was.
De minister werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 875,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan door mr. M. den Heyer, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. L.C. Lodeweges, griffier. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 2 oktober 2024.