ECLI:NL:RVS:2024:4017
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en niet-ontvankelijkheid hoger beroep
Op 21 juni 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 1 augustus 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.E. Visscher, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de procedure heeft de minister van Asiel en Migratie op 2 september 2024 laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van de vreemdeling heeft niet gereageerd op de mogelijkheid om te bevestigen dat er nog contact is met de vreemdeling. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State concludeert hieruit dat de vreemdeling geen bescherming in Nederland meer zoekt en daarom geen belang heeft bij een beoordeling van het hoger beroep.
De Raad van State heeft het hoger beroep vervolgens niet-ontvankelijk verklaard. De minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.K. de Keizer, griffier, en is openbaar uitgesproken op 7 oktober 2024.