ECLI:NL:RVS:2024:4019
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarbij de vreemdeling in bewaring is gesteld op 19 juli 2024. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, heeft op 9 augustus 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D. Matadien, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 7 oktober 2024 uitspraak gedaan. Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. De rechtsvraag die aan de orde is, is eerder door de Afdeling beantwoord in een uitspraak van 9 september 2024, waarin werd geoordeeld over de ondertekening van een besluit door de verkeerde bewindspersoon na 2 juli 2024.
De Afdeling heeft geen reden gezien om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 7 oktober 2024.